Bijzondere manoeuvres
Tijdens je rijexamen moet je ook een aantal bijzondere manoeuvres doen. Je moet er twee doen. Bij minimaal
één van de twee moet je in ieder geval een stukje achteruit rijden.
Je examinator zal bepalen in welke straat je welke bijzondere manoeuvre moet uitvoeren. Je rijdt dan
bijvoorbeeld een straat in en je examinator zegt dan: "Je moet in deze straat omkeren door middel van
drie keer steken." Het is dan aan jou om te kiezen waar je dat doet in de straat.
Je examinator zal op een aantal dingen letten:
- Beheersing van de auto: je moet de auto goed onder controle hebben. De auto mag bijvoorbeeld niet
opeens 'wegspringen'. De motor mag best wel eens afslaan, maar als het te vaak gebeurt, dan zal
je examinator dat ook meenemen in zijn beslissing
- Veiligheid: je examinator zal kijken of je goed om je heen kijkt. Ook zal hij of zij kijken of
je goed reageert op overige verkeersdeelnemers en kijken of je goed voorrang verleent. (Tip: Bij het
uitvoeren van een bijzondere manoeuvre moet je iedereen voor laten gaan, dus ook voetgangers!)
- Voer je de manoeuvre vlot uit: je moet een bepaalde vlotheid hebben in het uitvoeren van de
bijzondere manoeuvre. Dit betekent niet dat je alles snel moet afraffelen. Zorg ervoor dat alles
veilig blijft en je netjes voorrang verleent. Maar zorg er ook voor, dat als je de mogelijkheid hebt,
je deze ook benut.
- Kies je een goede plaats: kies je bijvoorbeeld niet een plaats waar het gevaarlijk is als je een
bijzondere manoeuvre uitvoert, zoals vlak voor of na een bocht.
Je rijinstructeur zal tijdens je rijopleiding deze bijzondere manoeuvres allemaal met je oefenen, zodat
je precies weet wat je moet doen.